Goede en slechte vetten

Vetten

Wat zijn vetten?
Vetten zijn voedingsstoffen die veel voorkomen in producten als boter, olie, sausjes, vlees enzovoort. Een vet is opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuren. De ketens van deze vetzuren kunnen in structuur erg verschillen. Zo kan de keten heel lang zijn, kort zijn, verzadigd zijn of onverzadigd zijn. Al deze factoren hebben invloed op de eigenschappen van het vet.

Functies van vetten
Vet vervult verschillende functies in het lichaam. Zo is vet een belangrijke energiebron. Wanneer vet geconsumeerd en verteerd wordt, kan het vet in weefsels worden omgezet in energie. Wanneer deze energie niet nodig is, wordt het vet opgeslagen als reserves. Ook zorgt vet voor transport en opslag van in vet oplosbare stoffen, bijvoorbeeld vetoplosbare vitamines. Dit zijn de vitamines A, D, E en K. Zonder vet kunnen deze stoffen niet in het lichaam getransporteerd en opgenomen worden. Daarnaast zorgt vet voor warmte-isolatie en bescherming van weefsels en organen. Het onderhuids vetweefsel beschermt tegen de kou en organen worden beschermd tegen stoten. Ten slotte is vet een belangrijke bouwsteen van celmembranen en stoffen die een belangrijke rol spelen in veel lichaamsprocessen. Het lichaam heeft vet nodig om hersenen, spieren en ogen goed te laten werken. Naast alle functies die vet heeft in het lichaam, geeft het simpelweg ook smaak aan een product, zorgt het voor verzadigingsgevoel en het remt de maagbeweging en maagontlediging.
Verzadigde vetzuren
Een vet dat bij kamertemperatuur een vaste stof is, wordt verzadigd vet genoemd. Het vet is verzadigd wanneer de vetzuurketens van het molecuul ‘verzadigd’ zijn. Dat betekent dat in die keten geen dubbele bindingen aanwezig tussen de koolstofatomen. Veel dierlijke producten bevatten verzadigd vet, maar ook kokosvet en palmolie bevat veel verzadigd vet. Verzadigde vetzuren zijn voor het lichaam niet essentieel, het lichaam kan deze vetzuren ook zelf aanmaken uit andere vetten of uit koolhydraten. Verzadigde vetzuren zijn ongezonde vetten. Zij kunnen zorgen voor een verhoogd cholesterolgehalte en verhoogt het risico op hart- en vaatziekten.

Onverzadigde vetzuren
Een vet dat bij kamertemperatuur vloeibaar of zacht is, wordt onverzadigd vet genoemd. In tegenstelling tot verzadigd vet, bevatten de vetzuurketens van onverzadigd vet juist wel dubbele bindingen tussen de koolstofmoleculen. Wanneer in de keten meer dan 1 dubbele binding aanwezig is, wordt het een meervoudig onverzadigd vet genoemd. Veel plantaardige oliën bevatten veel onverzadigde vetzuren. Bijvoorbeeld olijfolie en vloeibare bakboter, maar ook noten en vis zijn belangrijke bronnen van onverzadigde vetzuren. Wanneer verzadigd vet wordt vervangen door onverzadigde vetzuren, wordt het cholesterolgehalte verlaagd en ook de kans op hart- en vaatziekten.

Transvetzuren
Onverzadigd vet komt ook voor als transvetzuur. Door de ongunstige chemische structuur is transvet slecht voor de gezondheid. De vetzuurketens van transvet zijn inflexibel en kunnen door het lichaam moeilijk verwerkt worden. Transvet komt voor in vlees, boter en melk afkomstig van koeien en schapen. Maar het komt ook veel voor in frituurvet, vetten om te bakken en braden, koekjes en snacks. Transvet is nog ongezonder dan verzadigde vetzuren. Het verhoogt in grotere mate het cholesterolgehalte en dus ook de kans op hart- en vaatziekten.

Voedingsadvies
De totale hoeveelheid vet die geconsumeerd mag worden, hangt af van iemands gewicht. Wanneer men neiging tot overgewicht heeft, wordt de aanbevolen hoeveelheid minder. Verzadigde vetten kunnen negatieve invloed hebben op het cholesterolgehalte, daarom moet er niet te veel van geconsumeerd worden. Een simpele keuze is om onverzadigd vet te gebruiken in plaats van verzadigd vet. Daarnaast zijn transvetten de ongezondste vetzuren en deze vetzuren heeft het lichaam niet nodig. Consumeer zo min mogelijk transvetten of helemaal geen.
Het is belangrijk om op de vetinname te letten. Slechts een kwart van de vetconsumptie is zichtbaar vet, zoals boter, olie en bak- en braadvet. Driekwart van de consumptie is onzichtbaar vet, namelijk in melk, kaas, vlees, vis, brood, koekjes, gebak, noten enzovoort. De vetconsumptie wordt hierdoor vaak slecht ingeschat.
Bij vetverteringsstoornissen worden korteketenvetzuren aangeraden. Deze kunnen een stuk makkelijker verteerd en in het bloed opgenomen worden.